Toine Manders over belasting en vrijheid

27 days ago
87

https://www.vrijheidsberoving.eu/
De hitte in de kleine studio lijkt bijna symbolisch. Terwijl de zon genadeloos door de ramen brandt, neemt fiscalist en libertariër Toine Manders een slok water en zegt met vaste stem: “Belasting is gewoon georganiseerde roof.” Het is een uitspraak die even blijft hangen, alsof de lucht zelf trilt. Waar anderen belasting zien als een vanzelfsprekende bijdrage aan het collectief, ziet Manders het als een morele schending, een aanval op de vrijheid van het individu. En dat is precies waar het gesprek mee opent – scherp, ongemakkelijk en prikkelend.

Manders, bekend als schrijver, spreker en libertariër, is al jaren een uitgesproken voorvechter van een kleine overheid, maximale vrijheid en een samenleving waarin verantwoordelijkheid terugkeert naar burgers en ondernemers. Zijn ideeën zijn controversieel, maar zelden saai. In een tijd waarin overheid en instituties steeds meer grip lijken te krijgen op het dagelijks leven, raakt zijn boodschap een snaar.

Belasting als moreel vraagstuk.
Voor Manders is belasting niet slechts een financiële regeling, maar een fundamenteel ethisch probleem. “Als iemand met geweld geld bij je weghaalt, noemen we dat diefstal. Als de staat hetzelfde doet, heet het belasting. Maar dat verandert niets aan de aard van de daad,” zegt hij. Volgens hem heeft ieder individu niet alleen het recht, maar ook de verantwoordelijkheid om zich te verzetten tegen systemen die hun vrijheid ondermijnen.

De geschiedenis is zijn bewijsvoering. Tot 1913 kende de Verenigde Staten geen federale inkomstenbelasting, en toch groeide het land explosief in welvaart en innovatie. Pas met de invoering van de Federal Reserve en nieuwe belastingen veranderde Amerika van een land van onafhankelijke staten in een machtig wereldrijk, gedreven door oorlogen en schuld. Voor Manders is dat keerpunt cruciaal: “Daar begon de neergang van vrijheid en de opkomst van een allesverslindende staat.”

Vrijheid van meningsuiting onder druk.
Niet minder fel spreekt Manders over vrijheid van meningsuiting. In de Verenigde Staten is die grondwettelijk stevig verankerd, zelfs al probeert de overheid via achterdeuren invloed uit te oefenen – zoals bleek uit de beruchte Twitter Files. In Europa, zegt hij, ligt dat heel anders. Daar bestaan uitzonderingen op uitzonderingen, en steeds vaker worden mensen vervolgd om hun woorden.

“Als je opgesloten kunt worden omdat je de verkeerde mening uit, heb je geen vrijheid van meningsuiting,” stelt Manders resoluut. Hij wijst op voorbeelden uit Groot-Brittannië, waar volgens berichten meer mensen gearresteerd zouden zijn voor ‘foute meningen’ op sociale media dan in Rusland. In Nederland kregen politici en burgers de afgelopen jaren te maken met veroordelingen om uitspraken die als opruiend of discriminerend werden gezien.

Voor Manders is dat een gevaarlijke glijbaan. Vrijheid van meningsuiting betekent voor hem niet: alles mogen zeggen tenzij. Het betekent: alles mogen zeggen, behalve concrete bedreiging of bedrog. En zelfs daarin moeten grenzen uiterst precies worden omschreven. “Zodra ambtenaren en politici bepalen wat je wel en niet mag zeggen, leef je in censuur.”

De vrije markt als motor van welvaart.
Manders gelooft dat de vrije markt de enige echte motor is van vooruitgang en het terugdringen van armoede. Subsidies, uitkeringen of regels lossen volgens hem niets op – integendeel, ze houden armoede in stand. Wat wel werkt, zijn ondernemers die waarde toevoegen.

Hij verwijst naar de Belle Époque in de 19e eeuw, een eeuw van ongekende innovaties en groei. Elektriciteit, de auto, de telegraaf – bijna alle moderne uitvindingen vonden daar hun oorsprong. “Dat was een tijd van lage belastingen, vrije handel en een kleine overheid. Armoede verdween niet door regels, maar door ondernemers die oplossingen brachten waar mensen vrijwillig voor betaalden.”

Ook wijst hij op Hongkong en Singapore, die in de tweede helft van de 20e eeuw van straatarm veranderden in een welvarende economieën, simpelweg door economische vrijheid toe te laten. Ter vergelijking schetst hij het beeld van Noord- en Zuid-Korea: twee landen, één volk, gescheiden door een muur van staatscontrole versus vrije markt. Het resultaat: armoede en onderdrukking in het noorden, groei en innovatie in het zuiden.

Privatisering als oplossing voor publieke problemen.
Een opvallend onderdeel van Manders’ visie is zijn pleidooi voor het privatiseren van de publieke ruimte. Volgens hem ontstaan veel problemen, van hangjongeren tot overlast in wijken, juist omdat die ruimtes van niemand zijn en dus door de staat worden beheerd. Zijn oplossing: maak ze particulier bezit.

“Als een winkelstraat eigendom is van de winkeliers, zullen ze zorgen dat het schoon, veilig en aantrekkelijk is. Als een woonwijk de straten zelf beheert, lossen bewoners samen problemen op. Overlast is geen natuurwet, het is een gevolg van collectief eigendom zonder verantwoordelijkheid.”

Hij ziet zelfs een toekomst waarin snelwegen worden beheerd door ondernemers die files oplossen met slimme prijsmodellen, en waar parken worden onderhouden door verenigingen die belang hebben bij veiligheid en schoonheid.

De overheid als spion: banken in de tang.
Een van de meest verontrustende thema’s die Manders aansnijdt, gaat over de rol van banken. Volgens hem zijn banken tegenwoordig verlengstukken van de staat, gedwongen hun klanten te bespioneren. “Eén op de vijf bankmedewerkers is tegenwoordig een spion,” zegt hij onomwonden.

Wie als ondernemer internationaal zaken doet, merkt het direct. Ongebruikelijke transacties leiden tot vragen, bevriezing van rekeningen en een bureaucratische strijd waarin bewijslast volledig bij de klant ligt. Manders benadrukt dat dit geen keuze van banken is, maar opgelegd beleid: weigeren betekent miljardenboetes. “Compliance officer is gewoon een chic woord voor spion,” vat hij samen.

Volgens hem wordt dit alles verkocht onder het mom van terrorismebestrijding of het tegengaan van criminaliteit. Maar de realiteit is dat criminaliteit niet is afgenomen, terwijl burgers hun privacy en vrijheid stukje bij beetje verliezen.

Onderwijs: kweekvijver van gehoorzaamheid.
Ook het onderwijssysteem blijft niet buiten schot. Voor Manders is het geen plek van vrije denkers, maar een fabriek van volgzame burgers. “Ik geloof helemaal niet in dat schoolgedoe,” zegt hij botweg.

Hij stelt dat kinderen niet worden aangemoedigd om kritisch te denken, maar om te gehoorzamen, te passen in het systeem en vooral: om te leren functioneren in een maatschappij waarin de staat de regels bepaalt. Het resultaat? Generaties die hun eigen verantwoordelijkheid afleren, en steeds afhankelijker worden van instituties.

De vicieuze cirkel van meer overheid.
Wat Manders steeds opnieuw benadrukt, is dat de overheid problemen niet oplost maar juist in stand houdt. Hij haalt econoom Thomas Sowell aan: overheden signaleren een probleem, bedenken een oplossing, maar die oplossing bestaat altijd uit méér regels, méér ambtenaren en méér geld. Het probleem blijft bestaan of wordt zelfs groter, waarna dezelfde cyclus opnieuw begint.

Een concreet voorbeeld haalt hij uit de Amerikaanse geschiedenis. Toen Ronald Reagan in de jaren tachtig de inkomstenbelasting fors verlaagde – van 70 naar 28 procent, stroomde er uiteindelijk meer geld de staatskas binnen. De *Laffer-curve illustreert dit: te hoge belastingen werken averechts. Toch blijven overheden, ook in Europa, geloven in de reflex dat méér belasting en méér regels de uitweg vormen.

*Kader: Wat is de Laffer-curve?

*De Laffer-curve is een economische theorie die stelt dat er een optimum bestaat in belastingheffing. Bij 0% belasting haalt de staat geen inkomsten binnen, en bij 100% belasting ook niet – omdat niemand meer zou werken of zijn inkomsten aangeven. Daartussen ligt een punt waarop de belastingdruk hoog genoeg is om substantiële inkomsten te genereren, maar niet zo hoog dat het werk en ondernemen ontmoedigt. Wordt de belasting te zwaar, dan dalen de totale inkomsten juist. De curve is vernoemd naar econoom Arthur Laffer, die het idee in de jaren zeventig populariseerde. Het werd beroemd toen president Ronald Reagan in de jaren tachtig belastingverlagingen doorvoerde. Paradoxaal genoeg leverde dat de Amerikaanse staat uiteindelijk méér inkomsten op – een voorbeeld dat vaak wordt aangehaald door voorstanders van lagere belastingen.

Een strijd die groter is dan Nederland
Hoewel Manders vaak spreekt vanuit de Nederlandse context, plaatst hij zijn analyse in een breder internationaal kader. Van Argentinië tot de Verenigde Staten, overal worstelen samenlevingen met dezelfde vraag: hoeveel macht mag de staat hebben?

Voor Manders is het antwoord helder: zo min mogelijk. Want hoe groter de staat, hoe zwaarder de ketting die om de enkel van burgers hangt. En hoe meer vrijheid je geeft aan individuen en markten, hoe groter de welvaart en de innovatiekracht.

De slotvraag: wat nu?
Luisterend naar Manders blijft één vraag hangen: is zijn visie haalbaar, of slechts een ideaalbeeld? Kunnen belastingen werkelijk verdwijnen, kan publieke ruimte echt volledig geprivatiseerd worden, kan vrijheid van meningsuiting nog gered worden uit de klauwen van steeds complexere regelgeving?

Of je het met hem eens bent of niet, zijn boodschap snijdt dwars door de vanzelfsprekendheden van ons systeem. Hij legt de vinger op de zere plek van een tijd waarin vrijheid steeds meer lijkt te worden ingeruild voor schijnzekerheid.

En zo eindigt het gesprek zoals het begon: fel, onrustig, uitdagend. Toine Manders kijkt op, glimlacht even en zegt:

“Hoe kleiner de staat, hoe groter de vrijheid. En vrijheid is het enige wat ons werkelijk vooruit kan brengen.”■ Bron: Jorne Luca

Loading comments...